Heeeey jongens!! Ik ben inmiddels alweer aan een nieuw boek begonnen en daar wil ik jullie ook weer graag een stukje van laten lezen:
Hoi, ik ben Emily. Ik ben vijftien en ik zit in de 3e klas van het Gymnasium. Gewoon een doorsnee puber met doodnormale puberproblemen. Dit boek gaat over mij, hoe ik de middelbare school overleef, of tenminste probeer te overleven. In mijn gedachten zie ik een heleboel mensen dit boek meteen wegleggen en dat snap ik helemaal. Niemand wil een boek lezen over een nerd uit de 3e klas met problemen. Daarom begin ik ook niet bij het begin, toen was mijn leven nog saai. Ik begin op een woensdag, de woensdag waarop mijn leven veranderde. Ik ga jullie alles tot in de details vertellen. Het is vandaag woensdag en ik ben gisteren uitgegleden over zeep en op m’n hoofd gevallen. Ik kan me niet meer herinneren wat er daarvoor gebeurd is. Toen ik wakker werd lag ik in een ambulance en miste ik een stuk van m’n voortand. Gelukkig konden ze mijn tand repareren en had ik geen blijvende hersenschade. Ik ben net wakker geworden en ik ben me nu aan het klaarmaken voor school. Ik ben dan wel op m’n hoofd gevallen, maar naar school gaan kan ik nog steeds. Na het ontbijten (het was meer een beetje sabbelen op een broodje, want mijn tand doet nog steeds pijn) spring ik op m’n fiets en rijd de frisse ochtendlucht tegemoet. De koele lucht brandt in m’n longen. Haastig race ik de straat uit, want ik ben al een beetje laat. Ik heb zoals altijd afgesproken met Tara en Nina, twee vriendinnen uit de 2e klas. Ik zou natuurlijk ook met de andere tweedeklassers uit mijn dorp kunnen fietsen, maar die hebben een soort van een hekel aan mij. Ze zeggen dat ik raar ben en daar moet ik ze gelijk geven. Ik ben een apart geval, dus vandaar. Als ik bij de brug ben aangekomen rijden Tara en Nina mij tegemoet. “Waar bleef je nou, we dachten al dat je niet meer zou komen!” “Ja, ja, sorry, maar ik ben er nu toch?” hijg ik. Met z’n drieën rijden we verder. Na een kilometer of drie, moeten we afremmen door een slome groep met jongens die het hele fietspad in beslag nemen. Ongeduldig bel ik een paar keer met mijn fietsbel. De jongens doen alsof ze mij niet gehoord hebben en blijven ongestoord verder praten. “He, jullie daar, sukkels, fiets eens door!” roept Tara. De jongens kijken om. Ik herken ze niet, dus ze komen waarschijnlijk van de VMBO-school in de buurt. “Grote mond, kleintje?” roept een grote jongen. “Wat doen drie lekkere meiden als jullie hier nou?” vraagt eentje met lang haar. “Uuh.. even denken hoor, wat doen wij hier op het fietspad een half uur voordat school begint? Ik weet het niet hoor, misschien uh… naar school fietsen? Het is maar een idee hoor…” zeg ik sarcastisch. “Nou nou, deze hier heeft ook nog een grote bek!” zegt een jongen met bruin haar. Hij stapt van zijn fiets en komt recht op mij afgelopen en stopt recht voor mijn neus. Hij staat nu zo dichtbij dat ik zijn adem in mijn gezicht kan voelen. “Is er iets?” vraag ik stoer. Ik ben niet echt bang voor hem, hij is minstens 3 cm kleiner dan ik, ik ben best groot voor mijn leeftijd. “Dat wilde ik jou net vragen.” zegt hij. “Maar dat deed je niet.” zeg ik. De groep jongens achter hem joelen. “Kom Em, dit heeft geen zin.” zegt Nina. Met nog een laatste blik op de jongens steken Nina, Tara en ik de weg over en lopen met een grote boog om hun heen en gaan daarna weer op het fietspad. Daarna springen we weer op onze fietsen en rijden we verder totdat we op school zijn. Daar neem ik afscheid van Nina en Tara en loop naar de fietsenstalling voor de 2e klassers. Als ik mijn fiets op slot heb gezet, rijdt Lucas het fietsenhok binnen. Mijn hart staat even stil. “Goeiemorgen!” zegt hij. “Goeiemorgen.” zeg ik verlegen. Hij glimlacht en zijn blauwe ogen ontmoeten de mijne. Ik glimlach terug. “Heey, daar hebben we mijn bestie!” Amber komt het fietsenhok binnen gefietst, gevolgd door mijn andere goede vriendin Simone. Verstoord kijk ik Amber aan. Amber ziet Lucas en (als mijn beste vriendin) snapt meteen wat er aan de hand is. “Oh, we komen ongelegen…” fluistert ze in Simone ’s oor. Net hard genoeg dat ik het kan horen, maar dat Lucas geen idee heeft wat ze zeiden. Dat is dan ook de reden van zijn vragende blik in mijn richting. Ik doe alsof ik het ook niet gehoord heb en haal mijn schouders op. Amber en Simone hebben intussen hun fietsen geparkeerd en lopen het fietsenhok uit met een laatste knipoog in mijn richting. Lucas en ik blijven alleen achter en ik kijk hem verlegen aan. Hij bloost een beetje en kijkt mij ook aan. “Zullen wij dan ook maar gaan?” vraag ik. We kijken elkaar nog steeds aan en blijven zeker 5 seconden zo staan. “Uuh, ja, wat zouden we dan anders doen…?” zegt hij onzeker. Samen lopen we naar de deur van de school en zoeken een lege tafel in de aula. Amber en Simone schuiven ook aan. Als Ivan en Koen ons zien komen zij er ook bij zitten, dat zijn de beste vrienden van Lucas én Koen is het vriendje van Simone. “ Daar is ons favo stelletje!” roept Ivan. “Ach, hou toch je kop!” zegt Lucas half geïrriteerd, half blozend. Hij pakt zijn gymtas en gooit die in de richting van Ivans hoofd, maar hij mist en Koen krijgt de tas recht in zijn gezicht. “Hé, wat heb ik gedaan?” vraagt Koen verbaasd. “Jij bent medeplichtig.” lach ik. We moeten allemaal lachen. Dan gaat de bel, we staan allemaal op en ik hijs m’n tas op m’n rug. “Welk vak hebben we?” vraagt Simone. “Engels. “ roept de hele groep in koor. “Serieus Simone, leer het uit je hoofd!” lacht Koen. Engels is een van de leukste vakken, niet alleen omdat ik er goed in ben, maar ook omdat dat een van de enige vakken is waar we zelf onze plekken mogen kiezen. Dus zit ik naast Amber. Omdat we er zo goed in zijn, is het niet erg als we af en toe (de hele tijd) iets missen van de les, dus kunnen we veel kletsen. Als iedereen eindelijk in het klaslokaal zit en (tijdelijk) over hun favoriete voetballer/ knappe jongens heeft gestaakt, begint mevrouw van de Bosch met haar uitleg; De present simple en de present continues. (En beginnen Amber en ik ons gesprek…) “Denk je dat hij je vandaag eindelijk gaat vragen?” vraagt Amber. “Ach, doe toch niet zo gek, je weet niet eens of hij mij wel leuk vindt.” “Tuurlijk wel, zie je hem niet staren?” Ik draai me om en kijk naar de andere kant van de klas. Ik zie Lucas, hij ziet mij, onze blikken kruisen elkaar. Had Amber gelijk? Zat hij echt naar mij te staren? “Ik zei het je toch! Hij kan z’n ogen niet van je afhouden!” Ik kijk Amber glimlachend aan. “Gek kind.” “Wie noem je hier nou gek? Zonder mij zouden jullie er nooit achter komen dat jullie elkaar f*king leuk vinden!” “Nou, ik weet het niet hoor Amb…” “Em, luister naar me, we doen het vandaag.” “Wat doen we vandaag?” vraag ik verbaasd. Amber kijkt mij geïrriteerd aan. “Moet ik het nou nog een keer vertellen?! Het is mooi weer vandaag, de perfecte dag om met z’n zessen een ijsje te gaan halen. Als we daar zijn, dan leiden Simone en ik Ivan en Koen af, zodat jullie alleen kunnen zijn. En geloof me, Lucas is slim, hij zou zo’n kans echt niet voorbij laten gaan om jou te vragen. De zon schijnt, een ijsje, jullie zijn alleen…” Ik twijfel, Amber heeft zo vaak geprobeerd om ons te koppelen, zonder succes. Maar het klinkt als een goed plan en ik vind Lucas echt leuk. En zeg nou eerlijk, wat kan hier nou mis gaan? “Oké, ik doe mee.” zeg ik. “Yes! Dit keer gaat het lukken schat, ik weet het gewoon!” Hierna hebben we scheikunde, dat is in de bovenste verdieping van de school. We lopen het lokaal binnen en doen onze labjassen aan en onze brillen op. Ik kijk naar Lucas, wat is hij toch leuk in die labjas. Hij stuntelt met zijn bril over zijn normale bril. Ik kom naast hem staan en ik moet lachen. “Wat nou? Het is moeilijker dan je denkt.” lacht hij. “Doe je normale bril dan af, ik bedoel, je ziet toch wel iets zonder je bril?” Zonder na te denken pak ik zijn bril van zijn hoofd en kijk in zijn ogen. Hij zet zijn laboratoriumbril op en zegt: “Ja, ik zie eigenlijk prima zonder bril. Daarom heb ik hem bijna nooit op.” “Nou, ik vind het je wel leuk staan hoor.” zeg ik verlegen. Doordat gedoe met die bril hebben we de uitleg van de docent gemist en heeft iedereen al koppels gemaakt voor het experiment. “Nou, het ziet ernaar uit dat je met mij opgescheept zit.” zegt Lucas. Ik lach een beetje ongemakkelijk. We kijken rond en zien dat de enige vrije tafel achterin de klas is. Het is logisch dat deze tafel nog over is, want niemand durft eraan te gaan zitten. Elke keer als een leerling er een experiment op doet, gaat het fout. We lopen naar de leraar om een andere tafel te vragen. “Jongens, jullie zijn toch niet bang? Het is maar een domme roddel, er is niks mis met die tafel. En schiet nou maar op, de rest is allang begonnen.” antwoord hij. Voordat we weglopen zegt hij nog: “Wel leuk trouwens dat jullie een keer een gemixt koppel hebben gemaakt, dat verhoogt de chemie. Zijn jullie samen? Sinds wanneer?” Ik zucht. Lucas lacht verlegen. Omdat niemand van ons iets durft te zeggen, beschouwt de leraar dat als een “ja” en loopt weg. Zonder iets te zeggen lopen we naar de ongelukstafel. Lucas haalt de verschillende chemicaliën uit de kast waarop staat: VOORZICHTIG! NIET MENGEN! En ik leg de glazen bekers en bakjes klaar. “Weet jij wat we precies moeten doen, want eerlijk gezegd heb ik niet opgelet.” zegt Lucas. Wat!? Lucas heeft niet opgelet? Hoe kan dat nou weer? Hij is een van de beste leerlingen, hij let altijd op! Ik bedoel, bij mij is het niet zo raar als ik weer eens niet op let. En als ik dan ook nog eens naast Lucas sta, dan ben je mijn aandacht helemaal kwijt! Zou hij dat ook hebben bij mij? Ondertussen heeft Lucas mijn glazen bekers gevuld met de chemicaliën. “Oh, kijk, de leraar heeft voorin de klas opdrachtenblaadjes neergelegd!” zeg ik, blij om de stilte te kunnen verbreken. “Bedoel je deze?” vraagt Lucas. “Oh, je hebt er al een gepakt.” zeg ik. Ik voel me een beetje dom nu. Lucas ziet mijn teleurgestelde blik. “Geen zorgen, ik kwam er ook net pas achter.” lacht hij. Nog steeds een beetje ongemakkelijk lach ik terug. Lucas leest de opdracht hardop voor: “Meng een bodempje Kurkuma met water en daarna met soda, beschrijf het resultaat.” “Oké, hier is de Kurkuma.” zeg ik terwijl ik hem het bekertje aangeef.“ “Hier is de soda en een bekertje water.” zegt hij, terwijl hij een voor een, een klein bodempje van het spul in de beker met Kurkuma giet. De Kurkuma veranderd van kleur, niet echt interessant, ik had op een ontploffing gehoopt ofzo. Lucas pakt enthousiast mijn schrift en mijn pen uit mijn handen en begint het resultaat te analyseren. “Oh, sorry, nou doe ik het weer, ik laat jou niks doen. En ik pak zonder te vragen jouw schrift. Daarom wil er nooit iemand met mij samenwerken.” zucht Lucas. “Aahww, dat is niet erg, ik doe de volgende proef wel.” zeg ik. “Oké, dan schrijf ik dit wel ff af. Jij kunt alles al gaan voorbereiden voor de volgende proef. Het water mag al weg, dat hebben we niet meer nodig.” zegt hij. Hij pakt zonder te kijken het bekertje met water en geeft het aan mij. Ik pak het bekertje over en onze handen raken elkaar. Hij kijkt mij aan en ik kijk hem aan. Daar is het momentje weer. Ik pak het bekertje over, onze oogcontact verbreekt en hij laat mijn hand los. Dat wil ik niet, kon hij mijn hand maar voor altijd vasthouden, maar dat gaat natuurlijk niet. Door dat hand-aanraak-ding word ik nerveus en gaan mijn handen trillen. Ik heb mijn handen niet meer onder controle, ik laat het bekertje uit mijn hand vallen, op de tafel met de chemicaliën. Alle chemicaliën mengen zich met elkaar en BOEM! Een gigantische rookwolk hangt om me heen, ik zie geen hand voor ogen, maar zodra de rook is opgetrokken zien we onze scheikunde leraar boos bij onze tafel staan. Of, nou ja, dat wat er nog over is van dat ding wat ooit een tafel was. Dat is misschien een beetje overdreven, maar er zit in ieder geval een groot gat in de tafel. Lucas en ik mankeren ten minste niks. “Ik zei toch dat die tafel ongeluk brengt!” roep ik. De leraar schijnt dat geen goede verklaring te vinden en blijft ons boos aankijken. “Goed, goed, ik zal de schade wel betalen.” zeg ik zuchtend. De leraar knikt kortaf en loopt weg. Amber, Simone en Ivan komen naar ons toe gerend. “Gaat alles wel goed?” vraagt Amber en ze legt een hand op mijn schouder. “Oh, hou toch op, het was maar een kleine ontploffing, ze zijn niet overreden door een trein!” zegt de leraar tegen Simone, Amber en Ivan. Ik negeer hem en zeg: “Ja, met mij gaat alles goed. Met jou?” ik kijk Lucas vragend aan. “Het gaat wel.” zegt hij. “Het spijt me, ik ben veel te slordig, het is allemaal mijn schuld.” zeg ik. “Het is oké, we waren er allebei niet bij met ons hoofd.” zegt hij. OMG, hij heeft het over het hand-aanraak-ding! Hij was er ook niet bij met zijn hoofd? Dat betekend… “Wat gebeurde er nou?” vraagt Ivan aan mij. “Ik morste water over alle chemicaliën en er zaten chemicaliën bij die niet met water gemengd mogen worden.” antwoord ik. “En omdat het er meerdere waren, veroorzaakte het een abnormaal grote rookwolk.” vult Lucas mij aan. De bel gaat. Snel staan we op en pakken onze tassen in. “Volgende les gaan we verder met jullie experimenten!” roept de leraar boven het geluid van de bel uit. “Deze dag is al weer lekker begonnen.” zeg ik sarcastisch tegen Amber. “Ga nou niet zo verdrietig doen. Ik kan er niet tegen als mijn bestie zo sad doet. Denk maar aan na schooltijd, dan wordt het leuk.” zegt ze, in de hoop mij op te vrolijken. Laat maar in de reacties weten wat jullie ervan vonden! xx Elisabeth
0 Reacties
|
AuteurElisabeth en Amber, twee echte boekenwurmen! ArchievenCategorieën |